383 DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE. zoodat geen opschudding zou verwekt worden. Terwijl men met het vernielingswerk bezig was, werden de kerk deuren door deurwaarders van het Hof en door de onder de wapenen geroepen schutterij bewaakt; en de personen, die inderhaast eenige beelden in veiligheid hadden weten te brengen, werden gedwongen deze weer aan de verwoesting prijs te geven. Het is niet mogelijk zich een juist denkbeeld te vormen van den jammerlijken toestand, waarin de kerk na den beeldenstorm verkeerde; beelden waren van hunne voet stukken afgerukt en lagen verbrijzeld ter neder; altaren en kostbaar beeldsnijwerk waren stukgeslagen of onher stelbaar verminkt; waardevolle schilderijen, met name één in den refter, waren stukgesneden, wand- en muurschil deringen bedorven en beschadigd; de heilige vaten en andere kostbaarheden van edel metaal, die niet bijtijds door de kloosterlingen konden worden gered, waren verdwenen; verscheurd lagen daar de geborduurde vanen, kleederen en andere sieraden, waarmede jaarlijks op den eersten Zondag na Paschen ter eere van den H. Vincentius Fer- rerius, schutspatroon van het klooster, processiën werden gehouden langs Voorhout en Vijverberg; kortom, alle kunstschatten van kerk en klooster, die met zooveel zorg en vroomheid gedurende meer dan anderhalve eeuw ter eere Gods en tot versiering van Zijn tempel waren bijeen gebracht en die schatten gouds vertegenwoordigden, dat alles was binnen eenige uren teruggebracht tot waar deloos puin. Niettegenstaande dit betreurenswaardig feit, dat door alle weldenkenden ten zeerste werd gelaakt en afgekeurd, heeft deze uiting van wandalisme geen verdere gevolgen gehad; als een stormwind rukte de vernielzucht noord waarts en de monniken behoefden alsnog hun klooster niet te verlaten. Ternauwernood van den schrik hersteld,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 425