36 DE JURISDICTIE-GESCHILLEN. over r) In het notarieel archief vindt men de protocollen van een notaris, die zijne acten in het Fransch en van een ander, die ze in het Engelsch opmaakte. der inwoners, buiten verhouding tot de bevolking toenam. Terwijl in 1594 het aantal notarissen in den Haag werd bepaald op 8, waren er in de 18e eeuw 100. Velen hunner hadden natuurlijk al zeer weinig praktijk, en daar nu het notariaat geen broodwinning meer gaf, werd het veelal uitgeoefend door lieden, die reeds een betrekking hadden, zooals klerken, commiezen en anderen. De Magistraten benoemden ook commissarissen de notarissen, welke personen nu en dan met den weid- schen naam van protonotarii werden betiteld. De Staten hadden eene instructie voor hen vastgesteld, volgens welke hun voornaamste werk was, dat zij na hunne aanstelling en verder geregeld twee malen per jaar alle acten der verschillende notarissen één voor één zorgvuldig moesten nazien, om te constateeren of de notaris ook tegen de Plakkaten op het klein zegel had gezondigd, maar zonder kennis te nemen van den inhoud der acten, wat alleen in bijzondere gevallen geschieden mocht na voorafgaande machtiging, door Gecommitteerde Raden te verleenen. Op de laatste acte, die de commissaris bij zulk een onderzoek zag, zette hij zijn visum, om bij de volgende gelegenheid met de daarop volgende acte weêr te beginnenvoor elke acte, die hij onderzocht, moest de notaris hem twee stuivers betalen. Toen nu bij de geschillen tusschen het Hof en den Haagschen Magistraat de vraag steeds meer op den voor grond trad, wie suppoosten waren en welke rechten deze hadden, kwam het Hof tot het besluit, dat verscheidene Haagsche notarissen, niet als zoodanig, maar wegens de andere betrekkingen, die zij tevens vervulden, onder de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 42