392 DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE. berging van kruit en andere oorlogsammunitie; het vloog den 3^n November 1690 des middags tusschen 12 en 2 uur in de lucht met zulk een geweld, dat de gansche stad er van schudde en dreunde en de slag uren ver in den omtrek werd gehoord. Verschrikkelijk waren de ge volgen van deze ramp, door een ongeluk veroorzaakt het kruithuis was totaal verwoest en ook de Kloosterkerk en de omliggende huizen waren deerlijk gehavend. De kerk, in 1566 van al hare kunstschatten beroofd en korten tijd daarna, hoewel haar luister van weleer voor goed verdwenen was, weer eenigszins in bruikbaren staat teruggebracht, geraakte in volkomen verval. Van den dag, dat zij het eigendom werd van den Staat, uit geleend aan liefdadige instellingen, daarna aangewend tot stalling van paarden en vervolgens tot werkplaats voor het gieten van geschut, kwam zij van lieverlede in een toestand, waarin men het oorspronkelijke kerkgebouw bijna niet meer kon herkennen. Het is geenszins te ver wonderen, dat van de gebrandschilderde glasvensters niets meer is overgebleven, dat van de monumenten, die eer tijds de laatste rustplaats van voorname geslachten dekten, geen spoor meer is te vinden, dat de sierlijk en kunstig bewerkte grafzerken verbrijzeld of opgeruimd zijn. De plaats, waar weleer het woord Gods werd verkondigd, waar liefde en eendracht den menschen werd gepredikt, deed ten slotte dienst als arsenaal en geschutgieterijde plaats van vrede bij uitnemendheid werd thans gebruikt voor berging en vervaardiging van oorlogswerktuigen, be stemd om dood en verderf te brengen onder medemenschen: waarlijk eene wonderlijke tegenstrijdigheid van het lot Het stond echter beschreven, dat de Kloosterkerk weer aan hare oude bestemming van Godshuis zou worden teruggegeven; dit geschiedde in 1617.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 435