394 DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE. over de Gasthuiskerk verkregen hadden, verbraken zij weldra hunne belofte en op den negenden dag van Hooi maand (Juli) namen zij de Kloosterkerk in bezit en maak ten die door het aanbrengen van zitbanken en een preekstoel voor uitoefening van den godsdienst geschikt. Buiten voor kennis der Staten, die zelf trouwens indertijd zich den grond en de gebouwen hadden toegeëigend, en zonder daartoe aan de Magistraten van den Haag verlof te vragen, lieten zij in de kerk prediken, voor de eerste maal door den „Kerckendienaar Swalminus”, die zich deswege bij de Staten moest verantwoorden; later nog lieten zij daarin preeken door Henricus Rosaeus, die door de Staten in zijn dienst geschorst was. Nauwelijks in het bezit der Kloosterkerk zonden zij andermaal een request aan de Staten, waarin zij ver zochten de kerk voor hen in orde te willen brengen, doch het behoeft geen betoog, dat dit verzoek onder de gegeven omstandigheden werd gewezen van de hand. Op den 23611 van diezelfde maand, dus reeds 14 dagen na het wederrechtelijk in bezit nemen der Kloosterkerk, verliet de Prins zijn eigen kerk en ging openlijk bij de afge- zonderden, de Contra-Remonstranten, ter predikatie, bege leid door graaf Willem Lodewijk van Nassau, stadhouder van Friesland, en een groot gevolg van aanzienlijke en hoog geplaatste personen. Prinses Louise de Coligny, weduwe van Willem den Zwijger, en haar zoon Prins Frederik Hendrik bleven echter de partij der Remonstranten aankleven. 2) 1) Zie onder de bijlagen in dato: 17 en 23 Maart, 25 en 29 April, 1 Mei, 15 Juni en 10 en 27 Juli 1617. 2) Niettemin werd op den 4“ April 1625 het huwelijk van Prins Frederik Hendrik met zijne nicht Amalia van Solms in de Kloosterkerk voltrokken. (De op het gemeente-archief aanwezige, zorgvuldig bijge houden huwelijksregisters vangen aan met het jaar 1656; de doopregisters beginnen met het jaar 1629).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 437