395 Als noot vermeldt Van der Does, dat de monniken van het klooster in 1536 het Voorhout hebben geplant. Dit is onjuist, daar Keizer Karel V omstreeks dien tijd het Voorhout met eene dubbele rij lindeboomen heeft doen bezetten. De Riemer (pag. 396) levert hiervan het onomstootelijk bewijs. DE KLOOSTERKERK TE *S GRAVENHAGE. De handelwijze van den Prins werd destijds verschillend beoordeeld en vond natuurlijk bij de eene partij instem ming, bij de andere daarentegen afkeuring; dit blijkt o. a. duidelijk uit den naam, dien men toen aan de Klooster kerk gaf; bij de Contra-Remonstranten heette zij nadien „de Prinsekerk”, bij de Remonstranten echter „deScheur- kerk”. De raadpensionaris Oldenbarneveldt, ziende, dat Prins Maurits de vergaderingen der afgezonderden met zijne tegenwoordigheid vereerde en uit deze manifestatie voor den lande ernstig nadeel vreezend, stelde voor de Kloosterkerk te herdoopen en haar den naam te geven van eene uitlandsche kerk, hetgeen in het buitenland wel meer voorkwam, doch zijn raad werd in den wind ge slagen, zoodat alles bij het oude bleef. De Contra-Remonstranten hadden echter niet de geheele Kloosterkerk voor hunne godsdienstoefeningen noodig, zoodat het koor, van de kerk afgescheiden, tot het gieten van geschut gebruikt bleef. De rechtsgeleerde Jacob van der Does, die in het be rijmde gedeelte van zijn werk de Kloosterkerk bespreekt en de nieuwe religie huldigt, doet dit in de volgende bewoordingen Soo komt Margriet, de Vrouw van Aelbert de Bavaren, „En sticht dat Clooster, dat zijn naem noch heden hout „En oorsaeck is van ons vermaeckelijk Voorhout J „Doen wiert de waerheijt daer verduijstert en geschonden, „Nu wort er ’t Waere Licht in Suijverheijt gevonden: „Doen sach mer Beelden uijt hout of steen gemaekt, „Nu vint mer Christus, en de Godtsdienst moedernaekt,”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 438