DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE.
396
Tuijl van berooskerke op
aldaar werd bijgezet. Haar
Cats stierf den 6en April
Het spreekt van zelf, dat de kerk, na al hetgeen met
haar was voorgevallen, niet in 14 dagen tijds in een
waardig bedehuis kon worden herschapen. Hoewel zij in
dat korte tijdsverloop zoodanig schijnt ingericht te zijn,
dat zij Prins Maurits en gevolg voldoende kon ontvangen,
kunnen wij zeker zijn, dat zij slechts langzamerhand in
gunstiger conditie is gekomen, daar de verwoesting, aan
gericht eerst door de beeldstormers, daarna door de cava
lerie en ten slotte door de werklieden van de geschut
gieterij, van dien aard moet zijn geweest, dat vele jaren
moesten verloopen om alle sporen van vernielzucht en
verwaarloozing geheel te doen verdwijnen.
Reeds korten tijd nadat het gebouw door de Contra-
Remonstranten betrokken was, werd daarin weer begra
ven, hetgeen blijkt uit het opschrift van een opgestelde
grafzerk, die nog in de kerk aanwezig is en vermeldt,
dat Joncvrouwe Charlotte van Tuijl van Serooskerke
16 Juni 1629 is overleden en
echtgenoot Joncheer Abel van
1606, dus vóórdat de Kloosterkerk weer als kerkgebouw
dienst deed, zoodat bij de teraardebestelling van zijne
weduwe het lijk van laatstgenoemde naar hier is over
gebracht. Ongeveer hetzelfde zien wij ook uit het opschrift
van een ander nog bestaand monument, dat in den noord
wand is ingemetseld; Josina van Dorp, dochter van Arnold,
stierf op 81-jarigen leeftijd in het jaar 1646, terwijl haar
vader, 72 jaren oud, den uen Augustus 1600 reeds ge
storven was; laatstgenoemde stierf dus 17 jaren vóór de
inbezitneming der Kloosterkerk, zoodat wij moeten aan
nemen, dat, toen het stoffelijk overschot van zijne dochter
ter aarde werd besteld, ook het lijk van wijlen haren vader,
Arnold van Dorp, naar die kerk werd overgebracht. Een
ander gedenkteeken, voor Johannes l’Empereur, predikant te
’s Gravenhage, door diens echtgenoote opgericht, wijst op