397
DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE.
eene teraardebestelling in 1637; eene thans verdwenen,
marmeren herinneringsplaat voor Edwardi Harwood, die
na 33 jaren dienst te Maastricht het leven liet, is van
het jaar 1636, terwijl een ingemetselde zerksteen in de gang
der kosterswoning, dragende het monogram P. M. R. A.,
van 1640 dagteekent. x)
Het inwendige der kerk kreeg gaandeweg een beter
aanzien, doordat de naakte, witgekalkte muren geleidelijk
werden behangen met fraaie wapenborden van verschil
lende kleur en afmetingen, waarvan wij het bewijs terug
vinden in de rekeningen van de Kloosterkerk. 2)
In de aanwezige rekeningen der kerk, loopende over de
jaren 1763 -1790, welke zeer getrouw zijn bijgehouden,
vinden wij verschillende bijzonderheden, waarvan wij hier
curiositeitshalve eenige uittreksels laten volgen, daar zij
ons een juist beeld geven van de inkomsten en uitgaven
der kerk en een blik laten werpen in de huishoudelijke
regeling der kerkadministratie.
Op elk uur van den dag, zelfs ’s avonds werden in de
kerk personen begraven, ten getale van 60 a 80 per
h In de „Verzameling van Gedenkstukken in Nederland”
door P. Timareten, anno 1778, deel II, vinden wij de beschrij
ving van nog meerdere grafmonumenten, toen in de Klooster
kerk aanwezig.
3) Timareten spreekt ook over rouwwapens, o. a. over dat
van Frederik Hendrik, keurprins van Bohemen, „die op Woens-
„dag den lyten van Louwmaand in het jaar 1629 omtrent Zaandam
„ongelukkig aan zijn eind kwam doordien het veerschip waarin
„hij zich nevens zijnen vader den Koning van Boheemen en ver-
„scheidene Edelen bevond, des avonds omtrent 4 uren bij een
.groote Jachtsneeuw en schielijke duisternis van een waterschip
„of drijver overzeild iverd, kwam te bersten, waardoor hij met
„j Edelen verdronk.”
De heeren kerkvoogden verleenden ons bereidwillig inzage
van het kerkarchief, waarvoor wij bij dezen onzen welgemeenden
dank betuigen.