DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE.
4°3
in
zijn bekend edict had uitgevaardigd, werden alle ken-
teekenen van rang en stand uit de kerken verwijderd en
werden van vele zerken de wapens afgekaptde rouw-
wapens moesten verdwijnen en geen nieuwe mochten
meer in de kerk worden opgehangen, zoodat het kerk
bestuur een harer jaarlijksche inkomsten zag verloren
gaan, een verlies dat natuurlijk ook de andere kerken trof.
De drie hierboven reeds genoemde gedenkteekenen in
de Kloosterkerk zijn echter alle nog van wapens voor
zien en door een gelukkig toeval aan de algemeene
verwoesting ontkomen.
Nadat Lodewijk Napoleon op 23 Juni 1806 in den
Haag zijn intrede had gedaan, tengevolge waarvan de Hof
kapel, die tot nu toe bij de Waalsche gemeente voor hare
godsdienstoefeningen in gebruik was geweest, wederom tot
R. Katholieke kapel werd ingericht, moest de Kloosterkerk
hare ruimte tijdelijk voor de Waalsche gemeente beschik
baar stellen in afwachting dat de nieuwe kerk, voor de
Waalsche gemeente bestemd, gereed zou zijn er werd toen
eene regeling getroffen, volgens welke de beide kerkgenoot
schappen om de beurt van de kerk zouden gebruik maken.
Twee jaren later, op 2 Augustus 1808, vaardigde Lodewijk
Napoleon een decreet uit, waarin werd bepaald, dat met
ingang van 1 Januari 1810 de publieke schatkist alsmede de
gemeentelijke, plaatselijke en andere kassen zouden worden
ontheven van de betalingen, welke zij tot nu toe aan
kerkelijke bedienden, als kosters, voorlezers, voorzangers
organisten, catechiseermeesters e. d. deden, zullende in
het vervolg deze betalingen komen ten laste van het
kerkelijk genootschap, waaraan zij verbonden waren; verder
zouden daartegenover de kerkgebouwen, die van af 1625
eigendom der burgerlijke gemeente waren geworden, inge
volge de bepalingen van het decreet overgaan aan de
kerkgenootschappen, die ze in gebruik hadden.