DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE.
4IO
In stukken van lateren datum vinden wij nog genoteerd,
dat eene herstelling 4500.— zou kosten; eenige jaren
daarna worden de restauratiekosten op 6000.geraamd,
terwijl de orgels der Groote Kerk en der Nieuwe Kerk,
die inmiddels ook herstelling vereischten, opvolgend
ƒ6000.en ƒ8000.— aan restauratie zouden kosten, te
zamen dus eene som van ƒ20000.Ter verkrijging
van dit bedrag deden heeren kerkvoogden een beroep
op den steun van de leden der Ned. Hervormde gemeente
en wel met het gunstig gevolg, dat met den heer Batz
uit Utrecht over de restauratie van het orgel der Klooster
kerk kon worden in onderhandeling getreden.
Deze bood den kerkvoogden vier verschillende plannen
aan, waarvan in de vergadering van 3 October 1863 het
derde plan werd goedgekeurd tot eene som van 6550.
omvattende eene hoognoodige herstelling en uitbreiding
van het orgel, alsmede de verplaatsing daarvan tegen
over den predikstoel. Op 1 October 1864 werd het op
geleverd en het is tot op heden nog in gebruik.
Thans zullen wij nagaan, welke herstellingen de Klooster
kerk in den lateren tijd heeft ondergaan.
In eene nota van het jaar 1798 lezen wij, dat het ge
bouw zeer bouwvallig is, dat het dak over het algemeen
slecht is, dat de glazen, vooral aan de eene zijde, zeer
slecht zijn en dat, om de kerk weder in een behoorlijken
staat te brengen, wel ƒ13000. noodig zou wezen.
Toen in 1817 de inspecteur der kerken en kerkelijke
goederen, Van der Poel, zijne nieuwe functie aanvaardde,
stond hij verbaasd over den slechten toestand van het
timmer-, metsel- en loodgieterswerk.
Herhaaldelijk hebben aan de kerk werkzaamheden plaats
gehad, die zich helaas niet tot herstellingen hebben bepaald,
maar verfraaiingen bedoelden, doch eigenlijk slechts neer-