411 DE KLOOSTERKERK TE *S GRAVENHAGE. in stede van een kruis een naar het noorden twee daarin aanwezige 0.60 M. bij eene door- 0.73 M. en bezitten een kwamen op het onoordeelkundig verwijderen of veranderen van hare schoonste architectonische deelen. Als voorbeeld kunnen wij mededeelen, dat hoogstwaarschijnlijk in 1831, doch mogelijk ook in 1848, (de bestekken zijn hieromtrent onduidelijk en de teekeningen ongedateerd) groote her stellingen aan het kapwerk werden verricht en het ge- stucadoord gewelf werd aangebracht, de meest oostelijke kapel heeft moeten plaats maken voor eene vergrooting der kosterswoning, waardoor het koor van het in de tweede helft der 15e eeuw aangebouwde gedeelte geheel werd ingeslotenverder zijn de twee lichtvensters boven dit koor, die den eveneens uit dien tijd dagteekenenden zijbeuk mede verlichtten, dichtgemetseld, hebben de groote vensters aan de zijde van het Voorhout moderne middel- posten en traceeringen gekregen, zijn de vensters aan de Parkstraat vergroot en werden de topgevel-afdekkingen gewijzigd. Deze topgevel-afdekkingen, die waarschijnlijk oor spronkelijk uit kruisbloemen bestonden, doch later voor fraai gesmeede ijzeren kruizen hadden plaats gemaakt, werden vervangen door wanstaltige, houten, getorste, ronde obe lisken, waarvan noch de symbolische, noch de architec tonische bedoelingen te raden waren. Het tegenwoordige angelustorentje heeft in de 189 eeuw het oorspronkelijke vervangen werd toen onder den haan gerichte pijl aangebracht; de klokken zijn hoog 0.63 M. en snede van opvolgend 0.92 M. en zelfde randschrift, luidende: „Me fecit Ciprianus Crans Enchusae anno 1727”. Het uurwerk van 1610 werd ge deeltelijk door de stedelijke overheid bekostigd tot een bedrag van ƒ205. Het werd vervaardigd door Huijch Hopcoper uit Gouda, wien het werk bij contract van 1 Juni 1609 werd toegewezen. Uit aanteekeningen, op het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 455