412
DE KLOOSTERKERK TE ’s GRAVENHAGE.
rijksarchief aanwezig, blijkt dat dit oude uurwerk 1475
pond zwaar was, dat de groote hamer 69 en de kleine
37 pond woog.
Een tijdlang hebben de klokken geen dienst mogen doen,
doch op 3 Februari 1815 werd het verbod, om den aan
vang van den openbaren eeredienst door gelui van klokken
aan te kondigen, weder ingetrokken.
In 1856 werd het voorstel gedaan om het huisje, ge
legen aan de noordwestzijde der kerk en eene huurwaarde
vertegenwoordigend van ƒ100.af te breken, ten einde
de vrijkomende ruimte te benutten voor het bouwen van
een vertrek voor de doopelingen, eene kamer voor den
predikant, zoomede voor lokalen voor de diaconie en de
collectanten. Dit voorstel werd aangenomen en uitgevoerd
en bedoelde localiteiten bevinden zich heden nog daar ter
plaatse; 2) wel wordt in 1868 gesproken van het huis naast
de Kloosterkerk, waar men mededeelingen of teekeningen
ter inzage placht te leggen, doch hiermede wordt zonder
twijfel de kosterswoning bedoeld.
In 1857 wilde men het oude zoogenaamde koor der
Kloosterkerk, dat door inwatering met verval bedreigd werd
en daarom onvermijdelijk voorziening vereischte, herstellen;
lang echter, zoo schrijft de inspecteur der kerken en kerke
lijke goederen, is dit werk uitgesteld op grond, dat het
eene uitgaaf vorderde, die voor andere meer zichtbare
verbeteringen moest wijken; doch eindelijk toch brak het
oogenblik aan, dat verder uitstel onverantwoordelijk werd,
wilde men bederf en verval van het gebouw voorkomen.
Het werk werd aanbesteed; de inschrijvingsbiljetten, 6 in
,,’s Gravenhage in den loop der tijden” door W. P. van
Stockum, anno 1889, pag. 154.
2) Achter deze lokalen, grenzende aan de noordzijde der kerk,
bevindt zich eene ruimte, die bekend staat onder den naam van
„de Munt”; wij vinden evenwel nergens vermeld, dat daar ooit
munt is geslagen, zoodat wij dit dan ook blijven betwijfelen.