441 JACOB DE RIEMER. mannen had Waarschijnlijk reeds gedurende zijn studententijd had Mr. Jacob een vriendschap gesloten, welke meer dan een halve eeuw zou duren. Frans van Limborch, eveneens tot de Remonstrantsche Broederschap behoorend, was 15 Sept. 1698 als student in de rechten bij Leiden’s hoogeschool ingeschreven. Hij was een broeder van Hendrik van Limborch, die eenige jaren later, in 1703, Mr. Jacob’s „portrait” zou schilderen. Na afloop zijner studiën vestigde hij zich eveneens te ’s-Gravenhage als advocaat en beide collega’s zagen elkander veel, te meer daar ook Frans op geschiedkundig gebied, geheel dezelfde neigingen als zijn vriend Jacob koesterde. Mr. Frans mengde zich ook toen in de bekende juris- dictie-geschillen waarbij ook de oudheid van het Hof van Holland ter sprake kwam en schreef de bekende brochure getiteld: „Brief, behelsende twee preuven dat het Hof van Holland voor den Jaare 1429 is opgeregt” geschreven aan: H. Z. D. V. A. R. D. I. M., hetgeen in omgekeerde orde de beginletters zijn van: Mr. Jacob de Riemer, advocaat voor denzelve Hove. Als schrijver noemt van Limborch zich E. L. E. O. D. H. O.Een liefhebber en onderzoeker der Hollandsche oudheden. Eerst in 1717 kwam het werkje, volgens de dagteekening aan het einde van 1710 reeds voltooid, te Leiden uit. Doch de vriendschap tusschen deze twee student bij de medische faculteit ingeschreven. Gedurende de studie evenwel veranderde dit voornemen want den ^den Juli 1700 promoveerde Jacob tot dokter in de beide rechten op een dissertatie over: „De inofficioso testamento". Een week daarna, den raden Juli 1700, werd hij inge schreven als advocaat voor den Hove van Holland te ’s-Gravenhage en vestigde hij zich alhier.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 488