JACOB DE RIEMER.
444
„Praesidenten en Raaden van den
Het werd geheel in overleg met
zooals de inliggende brieven in
- samengesteld,
„met veel moeite,
dit werk, hetgeen hij zelf als het
schrift in 3 folio deel en; het handelt over de „Stadhou
ders van Holland” en
Hove van Holland” enz.
Frans van Limborch -
’t bezit van schrijver dezes getuigen
Tot in 1748 werkte de ijverige man
arbeid en pijn” aan
beste wat hij geschreven had, beschouwde.
In den zomer van 1749 verloor Mr. Jacob,
echtvereeniging van meer dan 33 jaren, zijne
Johanna; zij bereikte den leeftijd van
na een
vrouw
64 jaren en werd
in de Groote Kerk begraven. De Riemer maakte toen op
22 December 1750 bij notaris Prangan een nieuw testament.
Het daarop volgende jaar leed hij opnieuw een gevoelig
verlies door het overlijden van zijn bij hem inwonenden
zoon Frans, die slechts den leeftijd van 33 jaar bereikte.
Frans was klerk ter griffie van de Staten-Generaal ge
weest en door invloed van Mr. Frans van Limborch werd
nu Mr. Pieter, de Riemer’s oudste zoon, in 1751 ook als
klerk terzelfder griffie geplaatst. Uit dankbaarheid, inzon
derheid voor dezen laatsten dienst, vereerde Mr. Jacob
in 1754 aan zijn zwager Mr. Frans zijn laatste handschrift.
Volgens uiterste wil was het toch voor hem bestemd, doch
de Riemer besloot om het nu reeds aan hem af te staan.
Na 1754 werkte de Riemer niet meer; van de hand
schriften die hij geschreven had wilde hij zich ontdoen,
zij werden aan den Vroedschap van ’s-Gravenhage te
koop aangeboden, dóch de koop ging niet door. Na over
lijden van zijn oudsten zoon, Mr. Pieter de Riemer,
maakte onze vriend Jacob nogmaals een testament.
(Bijlage III).
De laatste jaren zijns levens waren zeer zeker een
tijd van smartelijk lijden. Veel dienst had hij van een
zekeren Johannes van Beekom, een broodbakker, die hem