F. L. Geldmaker Jr. JACOB DE RIEMER. 4+5 Voorburg, Nov. 1906. Opnieuw in 1764 trachtte Jacob de Riemers zoon en naamgenoot, zijns vaders handschriften aan den Magistraat van ’s-Gravenhage te verkoopen, doch evenmin als in 1754 kwam men tot een resultaat. Eerst in 1804, na diens overlijden, kocht de Raad van Binnenlandsche Zaken der Bataafsche Republiek, op aandringen van Mr. Hendrik van Wijn, de Riemers handschriften op de publieke ver- kooping der boekhandelaren Scheurleer en Van Cleef. Na eenig zwerven vonden zij ten laatste hun vaste plaats in het Rijksarchief te ’s-Gravenhage. De raad der gemeente ’s-Gravenhage heeft er zorg voor gedragen dat de naam van den beschrijver van onze schoone stad in herinnering blijft door een der nieuwe straten naar hem te noemen. dikwerf bezocht en „goed gezelschap” hield, hetgeen de Riemer erkent door hem in zijn laatsten wil, in 1759 gemaakt, met een exemplaar van de Beschrijving van ’s-Gravenhage en een gouden rijder te bedenken. Mr. Jacob de Riemer overleed op 26 April 1762. De begrafenis had plaats op 3 Mei, in den avond; de stoet verlicht door 30 flambouwen bestond, behalve de lijkkoets, uit zestien dragers en acht volgkoetsen. Het lijk werd plechtig in de Groote Kerk in het familiegraf van Mr. Cornelis van Ryckevorsel ter aarde besteld.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 492