JACOB DE RIEMER.
452
eenige en universeele erfgenaamen te nomineeren ende te
institueeren, zijn testateurs meergemelde zoon Jacob de Riemer,
voor een geregt derde part, zijn testateurs dogter Jannetta de
Riemer, meede voor een geregt derde part, en de gezamentlyke
kinderen, die op zijn testateurs overlijden in leeven zullen
bevonden worden, van wijlen zijn testateurs zoon Mr. Pieter
de Riemer, voor het laatste derde part, en zulks in egaale
portien ofte bij vooroverlijden van een of meer van dezelve,
derzelver wettige descendenten, in hunne Ouders plaatse; met
deese bepaalinge noghtans, dat aan zijn testateurs voormelde
zoon Jacob de Riemer, in mindering van zijne erfportie, zullen
moeten werden aanbedeelt, zijn testateurs allodiale landerijen,
gelegen te Delfshaven, en thans in huure gebruikt werdende
bij Abraham Joppe van der Kooy, en zulks tot sodanige
somma van penningen, als waarop het gemelde land na zijn
testateurs overlijden, door Commissarissen van de wet te
Delfshaven, zal werden getaxeert.
Als meede dat aan zijn testateurs voornoemde dogter Jan
netta de Riemer, meede in mindering van derzelver erfportie
zal moeten werden aanbedeelt, zijn testateurs rentebrieff van
vyff duizend guldens capitaal, ten laste van ’f gemeene Land
van Holland en Westfriesland, ten Comptoire der Stad Rotter
dam, staande ten naame van Niesje Merchijs, van dato 3 Octob.
1659, gereg'. fol. 6783, doch dat egter dezelve rentebrieff, aan
de meergemelde dogter. maar alleenlyk tot drie duizend guldens
zal mogen werden aangerekent, als werdende de twee duizend
guldens, die de gemelde rentebrieff meerder bedraagt, aan.
dezelve zijne dogter specialyk bij deze gepraelegateert.
Willende en begeerende hij testateur al verder, dat na zijn
overlijden, alle de effecten in zijn boedel gevonden zullende
werden, bij de verdeelinge zullen moeten werden aangenomen
tegens hondert ten hondert, en dat daaromtrent, zoo veel
doenlijk, een regtmaatige egaliteit zal werden geobserveert.
Nog is zijn testateurs expresse wille en begeerte, dat op de
erfportie van een ieder der hier vooren gestelde Erfgenaamen,
zal moeten werden geïmputeert, alle hetgeene bij een iegelyk
van hun, daar op genooten is, volgens eigenhandige' aan-
teekening van hem testateur, op een afzonderlyk papier,
daarvan geformeert.
En wel in d’eerste plaats, dat tot voldoening, of in mindering
van de erfportie van zijn testateurs zoon Jacob de Riemer,
zullen worden gebragt, de somma van een duizend guldens,