DE JURISDICTIE-GESCH1LLEN. 47 besoigne eene voor beide bindende beslissing geven. Het besoigne gaf daarop de volgende algemeene regelen aan, als basis van het overlegin strafzaken zou preventie 1) plaats hebben: in burgerlijke zaken, zou het aanstellen van curators in insolvente boedels geschieden door het college, aan hetwelk dit het eerst zou worden gevraagd; fideicommissaire geschillen, boedelquesties en dergelijke omslachtige en belangrijke processen zouden voor het Hof worden gevoerd: geschillen over huishuur, dienstbodenloon, huisschulden en dergelijken zouden door de schepenbank worden berecht. Uit de hoogst algemeene bewoordingen, waarin de grondslagen der schikking door het besoigne waren neêrgelegd, moet men aannemen, dat de meening was om elk verschil van territoir en elk onderscheid tusschen Edelen en Suppoosten en andere personen voor het vervolg weg te cijferen. Het zal wel niemand ver wonderen, dat geen der partijen op dien grondslag wilde onderhandelener blijkt dan ook niet, dat er zelfs maar commissarissen zijn benoemd. 1) Volgens Bort had er preventie plaats, wanneer twee rechters bevoegd waren, om eene zaak te onderzoeken en er vonnis in te wijzen (b. v. de rechter van de woonplaats des daders en die van de plaats, waar het feit was gepleegd of de dader was gevonden) ten behoeve van den officier, die het eerst den verdachte dagvaardde of aanhield. Preventie wert verkregen, „oft bij daginghe, bij litiscontestatie, bij exhibitie van eijssche, bij sententie, bij arreste, ofte bij het vahghen van den persoon.” De Damhouder, Praktijk in criminele saecken. Art. 19 der instructie van het Hof houdt in: „de Procureur-Gene- rael sal alle Officiers in der verscher daet mogen prevenieren, apprehenderende dengeenen, die hij metter verscher daet be vinden sal gedelinqueert te hebben.” Bij de instructie was het recht van preventie van den P. G. dus beperkt tot het geval, dat hij den dader op heeter daad aanhield.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 53