DE JURISDICT1E-GESCH1LLEN. 52 „van de landen van Holland, Zeeland en Vriesland, en „dus eenen al te vasten en onwrikbaren grond hebben, „dan dat dezelve door het formeren van een memorie van „poincten differentiael van de zijde van het Hoff, als quaes- „tieus, twijffelagtig en onzeker zouden behoeven te worden „opgegeven.” De bedenkelijkheden en consideratien van het tweede soort, oordeelt het Hoff te zijn van geen minder gewicht. „Dezelve concerneeren het bedoelde accomodement of ac- coord, dat met die van den Hage zouden worden aengegaen „over de differenten door hen aen den Hove gemoveerd. „Want daeromtrent komt aan het Hoff eerst bedenkelijk „voor, of de leeden, die dat Hoff voor ’t tegenwoordige „composeren, bevoegd zijn eenigsints te lacheren die judica ture, magistrature, rechten, privilegiën en praerogatives, „welke niet zo zeer aen hunne persoonen maer aen het „College van Stadthouder, President en Raden competeren „en daeraen geaccrocheerd zijn? „En hetgeene de bedenkelijkheid en scrupule van het „Hoff vermeerdert, bestaet in deeze reflectie, dat alle de „praerogatives, bevoegdheden, privilegiën en rechten, zoo „van Magistrature als Judicature aen dat collegie behorende, „door de leden, die hetzelve composeren, op commissien „van de Heeren Staten der beide Provinciën geëxerceerd „worden tot hun overlijden of verlatinge toe en dus slegts „voor dien tijd hen aengaen, doch dat al hetzelve aen „het Doorlugtig Hoofd van dat collegie, den Fleere Erf- stadhouder, erffelijk is opgedragen en dat derhalve het „belang van Hoogstdenzelven in de ongeschonden bewaringe „van dat alles nog vrij grooter is dan dat van den President „en Raden: waer uit dan ook resulteert deeze bedenkelijk heid; of niet het accomoderen van differenten tusschen „het Hof en den Hage, immers en ten minste met het „decideren van dezelve niet behoorde te worden afgewacht

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 58