57
DE JURISDICTIE-GESCH1LLEN.
I.
II.
III.
„Dat over het verstand van de neegende en tiende
„Articulen van de voorsz. provisioneel Ordre, handelende
„van de privative Jurisdictiën aan den Raade Provinciaal
„en de Magistraat van ’s Gravenhage respectivelijk toege-
„Dat het maaken van Keuren en Ordonnantiën, de Policie
„en het welvaaren van den Hage en de Marktplaatsen aan
gaande, bij het tweede Articul van de provisioneele Ordre
„van den jaare 1614 eeniglijk zijnde toegekent aan Schout,
„Burgermeesteren en Geregte van ’s Gravenhage, na luijd
„van haare Privilegiën, en volgens de provisionele instructie
„van den jaare 1560, mitsdien hetselve regt in dier voegen
„alsnog privativelijk werd overgelaten en toegeweesen aan
„die van de Magistraat van’s Gravenhage voornoemt, met
„dat effect, dat tegens alsulke disposition, de Policie van
„den Hage aangaande, even soo weinig, als tegen dierge
lijke dispositien van de Magistraaten in de andere Steeden
„bij den Rade Provinciaal eene tegenstrijdige dispositie
„gemaakt of eenige provisien van Justitie sullen mogen
„werden verleent.
„Dat ten reguarde van alle andere Keuren en Ordon
nantiën, bij Schout, Burgermeesteren en Geregte van
,,’s Gravenhage te maaken, en bij het derde articul van de
„voorschreeve provisioneele Ordre van den jaare 1614
„vermeld, niet alleen sal werden agtervolgt het gunt bij
„hetselve derde Articul is gestatueert, maar ook dat geene,
„hetwelke dien aangaande bij het vierde, vijfde, sesde,
„seevende en agtste Articulen van deselve provisioneele
„Ordre is vastgesteld.