Ó2 DE JURISDICTIE-GESCHILLEN. IX. X. „En dit alles weederom bij provisie en tot dat andere „of nadere ordre bij haar Edele Groot Mog. sal zijn ge- stelt, en voorts alles met dien verstande, dat bij al het „voorschreeve gestatueerde, als alleen en bepaaldelijk tus- „schen den Hove en de Magistraat van ’s Hage dispo- „neerende niet werd gederogeert, nog verstaan sal mogen „werden gederogeert te zijn aan andere Jurisdictiën of „Regtbanken, welke buiten het Hof en de voornoemde „Magistraat alhier in den Hage zijn geëtablisseertsullende „hier meede en met het gunt verders bij de voorsz. „provisioneele Ordre van den jaare 1614 is vastgesteld, „voor soo verre daarinne door deese geene alteratie of „ampliatie is gemaakt geworden, cesseeren alle differenten, „En sal het Hof, specialijk in saaken, waar inne noodig „soude oordeelen eenige Burgers of Onderhoorige van ,,’s Hage, voor haar te moeten ontbieden, hetselve niet 1 „vermogen te doen, dan in dusdanige termen, dat die- geene, welke gerequireert worden, klaarlijk konnen be grijpen, dat sij geensins in haar eigen, maar alleen als „getuijgen in een anders saak versogt werden; En sullen „die geene, welke alsoo niet vrijwillig geneegen mogten „zijn sig ten Hove te sisteeren, daar toe niet anders, dan „door middelen van Regten, en Provisien van Justitie, als „alle andere Ingezeetenen van de Lande vermogen te „werden gecompelleert. „Dat mitsdien ook het Hof geene confinementen, nog „Actens van Curateele sal vermogen te decerneeren over „Burgers en onderhoorige Ingezeetenen van den Hage.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 68