67 DE JURISDICTIE-GESCHILLEN. met zijn aan de Raadkamer van het Hof voor, om den beklaagde voorloopig nog gevangen te houdenop dit voorstel besliste het Hof op 2 December, dat Stam voorloopig voor 4 jaar zou worden gevangen gezet, om handenarbeid den kost te verdienen. Op den 8sten Januari 1771 kwam de Procureur-Generaal in de Raadkamer met de volgende mededeelingden vorigen dag was eene oude vrouw genaamd Hendrijn Rietveld, nabij den Haag, in het weiland liggende, ge vonden, opgenomen en in een huis binnengedrageneen dokter en een chirurgijn, die ontboden waren, hadden alle middelen der kunst aangewend, doch te vergeefs, de vrouw was denzelfden avond overleden, en terstond daarna was het lijk ten overstaan van twee Raden van het Hof geschouwd. Het Hof gaf den Procureur-Generaal de bevoegdheid om voor de begrafenis te zorgen, daar geen der nabestaanden het lijk kwam opeischen. Nu waren de Procureur-Generaal, de Raden, Commis sarissen en het Hof bijzonder overhaastig te werk gegaan, door dat alles te doen, zonder althans in ’t algemeen te onderzoeken, of de gestelde feiten juist waren. En dat zij dat niet waren, bleek den volgenden dag op de Conferentie, die de Magistraat over deze zaak aan het Hof had gevraagd. De ware toedracht der zaak was deze geweest. 'Hendrijn Rusloo (niet Rietveld) oud 75 jaren, weduwe van een gegageerd ruiter, wonend in het Pinksterbloem- laantje was op 7 Januari in den namiddag naar den bleeker Wagenaars gegaan, waar zij vroeger had gediend en die haar ook nu nog geldelijk ondersteunde, en zij had daar voor haar Nieuwjaar een zesd'half gekregen. Daar de bleek gedeeltelijk onder water stond, had zij door het water moeten loopen, en was daardoor onge-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 73