84 HET GLANSTIJDPERK VAN HET KONINKLIJK PALEIS. het volgende. Rechts een stuk van de groote binnen plaats; onder de hijschbalk, de zilverkamer van Willem II en daaronder, keukens en dienstlokalenvervolgens de achtergevel en zijgevel van de groote op zich zelf staande, uitgebouwde danszaal, met bovengelegen dam es vertrekken. Dan, daarmee een rechten hoek vormende een der tuin vleugels van het paleis waarin de boven eetzaal. De galerij met de ronde vensters voerende naar de gothische zaal, op welke galerij een kleine tuin voor de Koningin was aangelegd en eindelijk de zijgevel van de gothische zaal met bordes, gelijk aan de zijde van den binnentuin. Laat ons nu binnentreden. Ziet hier hoe het Paleis er op de binnenplaatsen en aan de tuinzijden uitzag. We betreden dan den in die dagen meest gebruikelijken ingang van het Paleis, die nu juist niet aanzienlijk kan genoemd worden, en die gevormd wordt door de Koets poort in de Heulstraat. Onder die poort rechts een hard steenen trap, voerende tot gang, adjudanten kamer, anti chambre, groote vestibule enz. Uit die poort komen we op de groote binnenplaats waarop dans- en andere zalen uitkomen, en die tot de nu nog bestaande galerij, die de gothische zaal met het oude paleis verbindt, rond dat oude paleis heenloopt. Die binnenplaats, links van de poort, begrensd door dienstwoningen, bureau, zilverkamer, keukens, berg plaatsen, kelders, poetskamers bij de stallen behoorende, (die achter de groote danszaal heenliepen en sedert alle verdwenen zijn), was toen veel grooter en diende tot standplaats van de koetsen der Koninklijke familie, bij groote hoffeesten. De eindelooze rijtuigfile van de gewone genoodigden, was meestal in het Noordeinde en de Zeestraat of langs den Hooge Wal opgesteld en bereikte door den laatstgenoemden achtkanten toren de binnenplaats, om de huiswaartskeerende gasten onder de poort Heulstraat voor

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1907 | | pagina 93