Antony Jansche. Fol. 237. LXII. Leendert Corneliss merck. t Mathijs Wintercams merck. Ten oirconde P. v. Groeneweghen, not. publ. Protocol van notaris P. van Groenewegen. wercker de namen rontom schreeff van degeene die het qualick gedaen hadden, seijde tegens den voorss. Hendrick: „ghij hebt mede verbeurt,” ende „hier most een biertge sijn off de duvel sal de caers houden,” daerop Hendrick seijde: „heij, hoe staet ghij dus, ghij raest meer als d' andere” ende ondertusschen met malcanderen vordere woorden crijgende, vatten sijluijden gelijckelick nae de candelaer ende Hendrick deselve crijgende slouch de voorsseijde passementwercker de voorn. Hendrick eerst met de vuijst ende Hendrick hem wederom met den voorss. kandelaer, soodat sijluijden allebeijden onder de voet raecten, ende ondertusschen met malcanderen op raeckende seijde Hendrick: „ick en souck geen questie, want ick heb plomp off scharp ende laet het ons met malcanderen ofdrincken twelck de voorsseijde passementwercker in ’t minste niet begeerde te doen ende heeft de voorss Hendrick het biertgen evenwel alsdoen betaelt, maer de voorss. passementwercker daer niet willende mede te vreden sijn, swoer dat hij Hendrick’s leven soude hebben off Hendrick het sijn van dien avont; ende daerop een wijl daernaer uuijtgegaen sijnde met noch een glase- schrijver ende een ander heeft de voorss. Hendrick waerge- nomen ende de voorss. Hendrick een uuijr off een halffin huijs blijvende, is daer naer met de voorss. Lenert Corneliss ende een van de deponenten naer huijs toegegaen, ende de voorss. passementwercker hem noch wachtende heeft de voorn. Hendrick veradelick onder de voet gecregen ende seer gequest. Presen terende ’t selve des noot met eede te bevestigen. Aldus gedaen in ’s Gravenliage ter presentie van Jan Claess. ende Mathijs Wintercamp, borduijrwerckersgesel, als getuijgen hiertoe versocht. Gestelt X Batten Hetlaer. bij Jan Claessen. Op huijden den 2oste" Meij 1644, compareerde voor mij notaris publycq ende getuijgen ondergenompt Gerrit Breugelsz., dienaer van de heere president Wingerden. Ende verclaerde bij sijne mannewaerheijt in plaetse van eede ten versoucke van Pieter II2 UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 121