LXXIII.
Op huijden den 27-" May anno 1664 compareerden voor mij
Adriaen van Warmenhuijsen, notaris publique ende den ge-
tuijgen, naergenoemt Cornelia Heusee ende Susanna Lottinghs,
sijnde beijde van competenten ouderdom, ende woonaghtigh
aihier in den Hage, dewelcke ten versoecke van Reijnier Biette.
jonghman mede woonaghtigh alhier, hebben verclaert, getuijght
ende geattesteert waeraghtigh te sijn, sulcx sij doen bij desen,
dat omtrent twee jaeren geleden, sonder in den precijsen tijtt
gehouden te wesen, ten huijse van voornoemde eerste compa-
rante gelogeert is geweest, Mons1' Geringh, Duijts edelman,
ende dat denselven eenigh goudt sijnde ontstolen, wilde hebben
een waerseghster, ende dat den voornoemde Geringh ten
huijse van de voorzeijde eerste comparante ten tijde voorss.
heeft ontboden, ende gecomen is seeckere vrouwspersoone,
wesende althans huijsvrouwe van Benedictus van Lingen,
copster, wonende op ’s Heeren Middelgraght alhier, vcrclae-
rende wijders d’ voornoemde comparante. dat deselve copster
ten versoecke van den voorss. Monsr Geringh heeft gewaer-
seght ende haer voor een waerseghster uijtgegeven gehatt
ende laeten gebruijcken. Eijndigende hiermede. Aldus gedaen
ende gepasseert in ’s-Gravenhage ter presentie van Anthonij
Ferdinandes ende Herman van de Graeff, clerck mijns notary,
als getuijgen.
Dits gemerckt bij Susanna Lottings.
Cornelij Heuse.
Antonio Fernandes.
A. Warmenhuijsen,
notaris publique.
Protocol van notaris A. van Warmenhuijsen.
124 UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.