DE’SGRAVENHAAGSCHE BOUWMEESTER PIETER POST. I29 zonder relation, zonder iemand die hem eenig werk toever trouwt, kan dat niet, en moet zich dus wel vernoegen met de ondergeschikte te zijn van een gelukkiger collega, ook al staat deze soms verre in vak-kennis beneden hem. Daarbij komt nog, dat er onder het groote publiek slechts weinigen zijn van voldoende ontwikkeling, aanleg en kunstgevoel om een bouwwerk inderdaad te kunnen beoordeelen en waardeeren, zoodat de kundige doch bescheiden bouwmeester, al heel gemakkelijk verdrongen wordt door een reclame makend collega, die in mode- achitectuur doet en zich overal in- en opdringt als de man. Werkelijk het is een hoogst moeielijk en veelal ondankbaar vak, dat van een nauwgezet architect, die er geheel voor leeft, die er geheel in opgaat; in een klein land toch als het onze, is het aantal nieuwe bouwwerken van eenige beteekenis, jaarlijks vrij gering en dat geringe aantal ver deeld over de velen, die zich allen bouwmeester noemen, en die het publiek als zoodanig aanvaardt, maakt, dat slechts enkelen hunner, iets van beteekenis mogen uitvoeren en dat de overige 95 °/o ondergeschikt werk mag doen en nevenbaantjes mag zoeken. Tegenover eene omvangrijke studie met jaren lange voor bereiding, wacht den ernstigen, degelijken bouwmeester dus nog geen praktijk, nog geen werk, integendeel, het publiek verkiest niet zelden een handige beunhaas, die drijft op gehuurde krachten, boven den werkelijken bouw meester, die bovendien ten onzen slechts hoogst zelden eene zoodanige positie kan bereiken, dat hij elke inmenging van onbevoegden in zijn werk, beslist kan afwijzen en aan de kaak stellen. En niet alleen dat het aantal bouwwerken van eenige kunst- beteekenis thans vrij gering is, betrekkelijk veel geringer dan in de XVIIde eeuw, maar in nog sterkere mate is gedaald het aantal bouw-werken, waarbij men een werkelijk 9

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 139