6 UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN. zelf beter de toelichting vinden, dan ik dat thans vermag. Is het geluk mij dienstig, dan ga ik wellicht op deze wijze voort. En volgt men elders, b. v. te Amsterdam, dit voorbeeld, dan kan langzamerhand een belangrijk materiaal worden bijeengebracht, dat ons het maatschappe lijk leven van het voorgeslacht helderder doet zien en beter doet kennen. Gewichtige gedeelten van het verleden van ons volk kunnen zoo meer en beter tot hun recht komen. Ter zake evenwel. Het eerste stuk, dat ik publiceer (N°. I) is een een voudig koopcontract van i Juni 1646. Een zekere Johan Locque in den Haag koopt van een zekeren Symon van der Stock te ’s Gravezande een paard, „seecker graeu ruijnpaert”. Een zeer simpele zaak dus. Intusschen zijn de „naestvolgende conditiën” eigenaardig genoeg. De koopsom is 265 guldenmaar deze zal de kooper alleen schuldig zijn „soo wanneer den voornoemden van der Stock hem begeven sal hebben ten huwelicke state”; bovendien „sal den voornoemden van der Stock gehouden sijn den voornoemden Locque met sijn huijsvrouwe ter statie te nooden”. Komt van der Stock „ongehuijwelickt” te over lijden, dan zal Locque van de betaling der kooppenningen vrij zijn. Het geval is bovendien nog voorzien, dat „den voorsseiden Locque by siecte ofte ander nodige affairen op de voorsseide statie nijet sonde connen comen”; hij zal dan met de betaling een uitstel van zes weken mogen genieten. Het volgende stuk (N°. II) is een huurcontract van 19 Februari 1646 aangaande een huis aan de Turfmarkt. Het geeft een denkbeeld van de toenmalige inrichting van zulk een acte en brengt ons omtrent huurprijs, bewoning enz. gewenschte inlichtingen. Ik wijs ten slotte op de categorieën van ongewenschte personen, die de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 13