138 DE’SGRAVENHAAGSCHE BOUWMEESTER PIETER POST.
i) Zie zijne: „Beschrijving ende Lof der Stad Haerlem” ver
schenen in 1628.
of een makelaar in of een fabrikant van huur-perceelen
geworden, want Post, als helderziend practicus, hij zou direct
begrepen hebben, dat de pur-sang bouwkunstenaar in onzen
tijd meestal geen brood heeft. Neen Pieter had groot gelijk
met in die XVIIde eeuw in Haarlem ten tooneele te ver
schijnen, werkelijk, zijn keuze van tijd, geboorteplaats en
ouders was goed gezien zijn vader toch was een knap
glasschilder in Leiden, doch die naar Haarlem was ver
huisd, omdat Haarlem, toen vooral, een middelpunt was van
kunst en kunstenaars, toen volgens Honbraken als het ware
één groote schilderskamer vormde. Met daar een paar dagen
vóór of op 1 Mei 1608 geboren te worden, aanschouwde hij het
levenslicht in eene echte kunstenaars-omgeving; en in den
houten schommel-wieg, waarin de kleine Pieter werd neer
gelegd en door zijn moeder Francijntje Peters al zingend
werd in slaap geschommeld, lag werkelijk een toekomstig
bouwmeester of schilder of beeldhouwer, al naar de omstan
digheden nu op dezen kleinen baas zouden inwerken.
Zijn vader Jan Jansz. Post, komt in Flaarlem voor het
eerst voor in eene doopacte van het jaar 1602; glas
schilderwerk met zijn naam geteekend, is er voorzooveel
ik weet niet bekend, de glasschilders teekenden oudtijds
zelden hun werk; volgens Ampzing was hij een man,
wiens naam als schilder, „nimmer meer zal vergaan”, die
echter reeds den uen November 1614 stierf, toen Pieter
pas zes en een half jaar oud was.
Uit geen enkele mededeeling blijkt iets uit zijn jeugd en
omtrent zijn opleiding tot bouwmeester en tot schilder;
hij zelf heeft, ’t zij uit leukiteit, ’t zij uit bescheidenheid,
ons omtrent zichzelf en zijn werk, zijn vak- en zijn tijdge-
nooten helaas geen enkele regel schrift meegedeeld of nage-