DE’SGRAVENHAAGSCHE BOUWMEESTER PIET ER POST. I4I leerling bij de Braijgeplaatst en daardoor zoowel Schilder als Bouwmeester geworden, en na „ten oordele van vinderen eenich stuck van sijn konst ende vijfthien car. guldens geofferd te hebben” werd hij volgens Van der Willigen, op 15 jarigen leeftijd, in 1623, ingeschreven als leerling in het Sint Lukas gilde te Haarlem, en had hij van nu af, als zoodanig zekerlijk het recht om kennis te nemen van hun vak-boeken en deel te nemen aan hun optochten. In den grooten schrijn op de Gilde-Kamer vond hij stellig ter raadpleging voorhanden de boeken van Vitruvius over „de Architectuur” in 1552 reeds geïllustreerd in Leiden uit gegeven; het werk van Alberti „de Re Aedificatoria” in 1553 in ’t fransch uitgegeven; Coecke van Aelst’ vertaling van Seb. Serlio in 1553 in het Nederduitsch verschenen, alsook de werken van Vignola, Palladio, Filarete en van de Gebroeders Floris van Antwerpen, terwijl hij zekerlijk op de teekenkamer bij de Braij reeds de plaatwerken van Vredeman de Vriese, de Vlaamsche Vitruvius bijge naamd, en van af 1551 1603 meerendeels door de Jode uitgegeven en ook de Architectlira Moderna door C. Dankerts in 1631 te Amsterdam uitgegeven, zal hebben gezien en geraadpleegd. En behalve die vakboeken, vond hij in de werkplaatsen ook de portefeuilles met de prachtvolle bijbel- gravures naar Maarten van Heemskerk (14981574) en naar Maarten de Vos (15311603) en anderen. Kortom een rijkdom van studiemateriaal in elk opzicht was er onge twijfeld ter raadpleging voorhanden. JACOB VAN CAMPEN. Als gilde- met Jacob en kunst-broeder kwam hij nu tevens in kennis van Campen, die na zijns vaders dood naar t) Zie de uitvoerige en waardevolle studie van den Archivaris C. J. Gonnet, over het „Sint Lucas-gilde te Haarlem”, verschenen in deel I van Obreen’s Archief, bladz. 228.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 151