142 DE’s GRAVENHAAGSCHE BOUWMEESTER PIETERPOST. Italië was gegaan en te Rome en te Florence met de echte beginselen der bouwkunst vertrouwd geworden, van daar teruggekomen als een genie werd beschouwd, en onze kunst nu van bastaardij wist te zuiveren, (aldus Mr. J. D. Veegens in zijne Historische Studiën). Van Gampen was in het jaar 1632 in kennis gekomen met Constantijn Huijgens, de rechterhand van Prins Frederik Hendrik, en wel door tusschenkomst van den letterkundige Bos- terhuijsen, die voor hem toen bezig was met eene vertaling van Vitruvius en met eene door hem uit te geven Geschiedenis der Bouwkunst. Door Bosterhuijsen toch, verzocht van Campen, in date 9 Dec. 1632, Huijgens’ vriendelijke tusschenkomst ter verkrijging eener ver gunning om in Gelderland, en Utrecht vrij te mogen jagen, hem daarbij een zijner schilderstukken aanbiedende. Zoo doende leerde Huijgens hem kennen, en reeds spoedig ook waardeeren als schilder en bouwmeester. Door Huijgens aanbevolen aan Johan Maurits van Nassau, koos deze hem nu tot zijn bouwmeester voor het Vor stelijk huis, dat hij in de jaren 163344 te ’s-Gravenhage, beoosten het Grafelijk kasteel op een gedeelte van het Reiger-bosch stichtte, sedert als het Maurits-huis bekend, dat nog bestaat, en nog steeds het deftigste en sierlijkste is van alle particuliere gebouwen in deze gemeente. Terzelfdertijd (163437) liet Huijgens door van Campen, die hij zijn Vitruvius noemde, zijn „Domus mea” bouwen, op een ander gedeelte van datzelfde Reigerbosch, hem daartoe door den Prins kosteloos afgestaan en sedert het Huijgens-huis genoemd, dat in 1829 door het Rijk aange kocht, in 1876 ten behoeve van den bouw van het nieuwe Departement van Justitie is afgebroken. Het was voor het uitwerken en detailleeren van de ontwerpen voor die beide bouwwerken, het Maurits- en het Huijgens-huis, dat van Campen, naar ik vermoed, de hulp en medewerking van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 152