de’sgravenhaagschebouwmeesterpieter post. 165
aan te brengen; door frontons met wapenschilden hou
dende kinder-figuren in de tijmpans, heeft hij voorts de
midden-partij, de Zaal, verder doen spreken, en "deze door
den lantaarn-koepel, die boven de daken aanvangt, ook van
buiten tot het karakteristieke hoofdelement gemaakt. Door
de in 1751 ter weerszijden-aangebouwde lange zij-vleugels,
heeft het gebouw veel van zijn eigenaardig cachet en schijn
baar ook zijn hoogte afmeting verloren.” Vóór het Huijs,
dat met het daer neven en achter gelegen Hoff door een
pilaster-muur rondgaend was afgesloten, lag een groot
plein in gras-percken verdeeld; bezijden dit was rechts
de wooningh van de Kasteleijn en daarachter de Koe-stall
omgeven door de Keucken- en Moes-hoven, met Eijcke
Laenen omzet, en links van gelijkke form de Keucken,
waarachter de Paerde-stall en Koetshuijs mede omgeven
door Keucken- en Moeshoven en Eijcke Laenen. Eene Elze-
plantagie sloot het vóórplein aan de noordzijde af, een
doorgang latende voor de midden-laan naar de Voor-poort
en Brugh over de breede, het park in zijn geheel om
sluitende gracht, door Post „de vijver” genoemd. Langs
de binnenzijde van die gracht bevond zich aan drie zijden
eene omgaande Elze-plantagie en breede Linde-laen, alleen
aan de zuid- of achterzijde niet, ten einde aldaar het uitzicht
van uit het huis vrij te houden over de Bezuijde Houtse
wech en over de daer langs gelegen weilanden op het dorp
Voorburg. Het ommuurde Hoff, zijnde de tuin, naast en
achter het huis, was in vier hoofd-partijen verdeeld, en
voor elk der beide eind-partijen aan de zijde van het vóór
plein tegen den daartoe aldaar zooveel vóórspringenden tuin
muur was eene Hooge terrasse ofte Dijck aangelegd, terwijl
langs de achtergracht over de volle breedte van het Hoff
zich een Laege Terrasse met drie uitsprongen in die
gracht bevond. De beide midden-partijen waren onder
verdeeld in parterres van Borduerwerck, en in het midden