i68 de’sgravenhaagschebouwmeesterpieter post
POST ALS SCHILDER.
van molens als anders tot Vlissingen in de jaren 16671668
ad fl. 293, onder corting van fl. 150 hem door den rent
meester bij provisie geavanceert op.aanschrijving van Die
van den Rade van S. Hooch, in date 18 Meij 1667”, terwijl
eene tweede ordonnantie groot fl. 27-6 strekte over ver
schoten penningen en reijscosten naar Willemstadt in den
jare 1668, van den architect Pieter Post.
Als schilder van de Prinsen van Orange heeft Post
„gheteeckend en uijtghegheven” volgens octrooi hem ver
leend 1 Febr. 1649 en met opdracht aan „de Princesse
Douagiere van Orange, de Begraeffenisse van sijne
Floogheijt Frederick Henrick (op 10 Maij 1647) in 30
platen, elke plaat hoog 205 en lang 54 cM., gegraveerd
door Petrus Nolpe te Amsterdam i), voorstellende den
geheelen stoet, met inbegrip van de domestiquen, de
standaerden en wapens, en voorts het Peerd van Eere,
het Peerd van Bataille, ’t Tournoij Peerd en ’t Rouw-
Peerd; op de laatste plaat ligt op een soort graftombe
met lat. opschrift op eene lijkwade een reuzen kop of
buste, den overleeden Prins voorstellende, waarbij is afge-
beeld de Rouw-poort opgerecht aen de zuijder Brugge van
’s Gravenhage, waardoor de Gaerde van S. H. marcheert.
Dit plaatwerk (zie Muller N°. 1924) werd gedrukt in 1651
te Amsterdam bij Nicolaes Ravesteijn, en kostte, in goud
en kleuren afgezet fl. 30 en ongekleurd fl. 15. 2) In 1665
1) Pieter Nolpe, plaetsnijder en kunstverkoper, voor in de St.
Niclaes-straet, aen den Nieuwen-Dijck te Amstelredam, over
wien Mr. Ch. M. Dozy in Oud-Holland, jrg. 1897. eene uitvoerige
studie gaf.
3I Tegelijkertijd verscheen bij den Autheur in’s Gravenhaghe
ende ’t Amsterdam bij P. Nolpe” nog eene andere uitgave, met
opdracht en beschrijving op zeven vellen in twintig genummerde
kolommen.