UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN. IO Vaucx „meester van de Engelse marionette” den 14 Januari 1688 sloot met Maria Barents Hartsschaap (N°. X). Voor één jaar verbond Maria zich om „in het voorsseide marionettespel (te) dienen ende speelen” voor twaalf gulden in de maand, benevens „de vrije kost soo van eeten, drincken, slapen, bewassen als anders.” Zij zal gehouden zijn „mettet voorszeide spel te reijsen in alle de seventien Nederlantse provintiën, mits daar af hebbende van alles vrije vragt.” De beëindiging van een dienstcontract en de daarmede ge paard gaande overneming van een nering vinden wij in de volgende acte (N°. XI). Den 29 Mei 1639 verscheen voor den notaris de eerbare Catharina Lengelee, „lijwatierster”. Zij was eenige jaren in dienst geweest bij juffrouw Judith Hennincx, vrouw van Thomas Clitsert den ouden, en heeft daar gedaan „de coopmanschappen van lindewaet, speldewerck, canten ende anders daeraen behoorende ende dependerende”. Met toestemming van haar patrones heeft zij nu de zaak van deze overgenomen, d. w. z. „de ge heels winckel, mitsgaders alle de schulden ende restanten van dien”, waarvoor zij 7000 gulden zal betalen op ge regelde termijnen. Wat talrijker zijn de contracten, waarbij kinderen bij meesters in de leer worden gedaan. Het eerste van deze (N°. XII) is van eenvoudigen aard en behoort hier maar tot op zekere hoogte. De kapitein Thomas Levingston van de Schotsche brigade was niet in staat zijn dochtertje Barbara op zijn campagnes mede te nemen. Bij acte van 20 November 1638 besteedde hij haar dus voor drie jaren in de kost bij de eerbare juffrouw Barbara Botler, ver moedelijk een landgenoote (Butler). Deze zou het meisje bovendien in lezen, schrijven en handwerken onderwijzen, wat destijds blijkbaar voor de opvoeding van een meisje uit dezen stand voldoende werd geacht.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 17