178 de’sgravenhaagschebouwmeesterpieter post.
van 1645 wordt hem voor „het afteijkenen ende maecken
van een houten model van een Kerk, mitsgaders van eenige
kleynicheden, betaelt fl. 195.Uit de archief-bescheiden,
te Haarlem nog aanwezig, moet men echter opmaken, dat
niet dit ontwerp, maar een derde, ingediend door Jan de
Vos, beelt- en steenhouwer en door Jaques Coelenbier,
cooperslaager, is gevolgd, althans hun ontwerp werd
zoowel „door Heeren Burgemeesters als door de Heeren
fabrijcken met alle de werckmeesters van de stad neevens
den ghesworen landmeter C. H. Duijndam voor guet
geaprobeert,” doch hiermede is weder in strijd eene aan-
teekening van Pieter Sacnredam op zijne teekening van
8 Julij 1650 dier Kerk, zeggend: „de Nieuwe St. Anna-
Kerck, A° 1646 voleijnt. Van deze Kerck is Monsr. Jacob
van Campen, Architect geweest.” Van Campen’s aandeel
heeft zich echter waarschijnlijk bepaald tot het geven van
adviesen of aanwijzingen in zake den plan-vorm en den
binnen-bouw, want de uitwendige behandeling dezer kerk
is van dien aard, dat van Campen, noch Post daaraan
bezwaarlijk eenig aandeel kunnen gehad hebben. Aan van
Campen werd trouwens voor zijne bemoeingen ter zake
der kerk en andere diensten bij hem tot verbeteringh der
Stadt gedaen slechts betaald een bedrag van 90 =g, waaruit
zijn betrekkelijk gering aandeel in dien bouw reeds van
zelf blijkt, want dat hij meestal voor niet zijn diensten
zou hebben bewezen en niet voor goud werkte, is reeds
lang gebleken een sprookje te zijn. Van Post’s verdere
werkzaamheden in of voor de Stad zijner geboorte weten
wij niets, wel, dat hij haar Overheid in 1651 twee exem
plaren ten geschenke aanbood van zijn plaatwerk van de
begravenis van Frederik Hendrik en daarvoor toen eene
vereering in geld ontving, zooals destijds gebruikelijk was.
t) Zie F. Allan. Geschiedenis en Beschrijving van Haarlem,
deel III, bladz. 457.