de’sgravenhaagschebouwmeesterpieter post. 185 met tuin en boomgaard rondgaand was omsloten, eene Vóór- en optreckende Brugh, toegang gevende tot een groot rechthoekig Binnen-pleijn, kruisgewijze geplaveid en aangelegd met vier grasperken, elk perk met een groote lindeboom en met een linden-Paviljoen. Tegenover het middenpad van dit plein ligt de hoofdingang van het buiten, dat met zijn bijgebouwen in den noordwestelijken hoek van het omgrachtte terrein gelegen, eene breedte beslaat van 38.40 M2., en bestaat uit een hoofdgebouw, breed 18.20, diep 12 M., met eene kelder- of onder-verdieping, eene hooge eerste en eene lage tweede verdieping. Eene dubbele trap hoog 5 treden geeft toegang tot een bordes en dit met 3 treden tot het vóórhuis, ter breedte van het gevel- avantcorps, behalve door het bovenlicht der deur, door twee smalle getraliede ramen, één ter weerszijden dier deur belicht. Van uit dat vóórhuis komt men links in de Zaal, die de volle diepte van het huis inneemt, rechts in de groote Sijdelkamer en de Voorkamer, terwijl midden tusschen de Zaal en de Sijdel-kamer zich het trappenhuis met de sierlijke hoofdtrap bevindt, waarachter is uitgebouwd een portaal met diensttrap en secreet,” eene indeeling even eenvoudig als doelmatig. In de kelderverdieping bevinden zich de keukens en provisievertrekken en op de boven verdieping de slaap-, kinder- en linnen-kamers. Ter weers zijden van het huis, door eene open binnenplaats met galerijen daarvan gescheiden, was links de „Hoveniers- woningh, rechts het Orange- en Speel-huis, terwijl achter het huis een sierlijk graswerck was aangelegd met groene paveljoenen op de beide buiten-hoeken. Midden vóór het huis lag de Bloem-Hoff met groene open gaelderijen ter weerszijden en mede met groene paveljoenen op de buiten hoeken. Bezijden lag de groote Boomgaerdt en rond de gracht een cingel, zijnde eene drievoudige ijpen-laen, zich aansluitend aan de breede oprij-laen. Over die gracht lagen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 201