2,2.6 DE REGEERING VAN ’s GRAVENHAGE 1795-185I.
zeetenen in derzelver Grondvergaderingen” goedgekeurd
en in den Raad der Gemeente gearresteerd op den
2 April 1796.
RAAD DER GEMEENTE 1796 April 213 Maart 1798.
Het nieuwe Reglement bepaalde in art. I
„Het Bestuur van den Hage en de Jurisdictie van dien
zal voortaan bestaan uit twintig leden, door het Volk te
verkiezen, waarvan een den post van Bailliuw en Hoofd
schout zal bekleeden en de overige negentien twee op
zig zelven bestaande en van elkander afgezonderde col-
legien, te weten, de Raad der Gemeente en het Collegie
van Crimineele en Civile Justitie uitmaken; bestaande de
eerste uit twaalf en het tweede uit zeven personen, beide
met hun secretarissen door hen zelve te benoemen.”
De verkiezing dier twintig personen geschiedde in 22
grondvergaderingen, waar alle burgers, die 20 jaar bereikt
en gedurende een jaar vóór de stemming hun vaste woon
plaats binnen den Haag of de Jurisdictie van dien hadden,
stemgerechtigd waren. Uitgesloten waren: onder curateele
gestelden en faillieten, onderstand genietenden, veroor
deelden, gevangenen, en allen die weigeren zouden de
volgende verklaring te doen:
Ik verklare voor wettig te houden alle zodanige
regeeringsvorm welke gegrond is op de Oppermagt
des Volks en dienvolgens houde ik voor onwettig
en daarmede strijdig alle erflijke ambten en waar
digheden.”
De grondvergaderingen verkozen kiezers die 25 jaar
moesten zijn, vier jaar in Holland en een jaar in den Haag
vaste woonplaats moesten hebben gehad, uitdrukkelijk
werden echter zij die uitgeweken geweest waren, hierdoor
niet uitgesloten. De geloofsbrieven der kiezers zouden door