en Opzigt over de Stads- DE REGEERING VAN ’s GRAVENHAGE 1795-1851. 227 een Raadscommissie worden onderzocht, die ook den kiezers de eed moest afnemen. De kiezers moesten, na zich een president te hebben gekozen, met gesloten deuren en bij besloten biljetten de leden van het bestuur en evenveel plaatsvervangers kiezen, die aan dezelfde eischen als de kiezers moesten voldoen. De aanwijzing geschiedde bij volstrekte meerderheid, ingeval van staking van stemmen bij het lot. De Raadsleden zouden 2 jaar zitting hebben, elk jaar trad de helft af, de eerste maal reeds na een jaar, het lot zou beslissen welke leden dat zou treffen. Bij tusschen- tijdsche vacatures zouden de plaatsvervangers naar rang van het door hen behaald stemmencijfer opgeroepen worden. De werkkring van den Raad strekte zich uit „over alle zaken de burgerij, policie en financie betreffende”. Hij „arresteert, amplieert en interpreteert de nodige keuren, ordonnantiën en publication” zoo noodig na advies van Baljuw en College van Justitie. Hij begaf de meeste ambten. Uit den Raad werden gevormd i°. Comité van Wethouderen. 2°. Comité van Financie en Opzicht over de Weeskamer en Bank van Leening. 30. Comité van Fabricage gebouwen, wegen enz. 40. Comité van Inkwartiering en Verzorging van Stedelijk guarnizoen. 5°. Comité ter Verzorging van de Stadsarmen en de Stads- schoolen. Al deze comités behalve het laatste dat uit 2 leden zou bestaan, telden 3 leden. De leden van den Raad zouden „uit hoofde van de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 252