236 DE REGEERING VAN ’s GRAVENHAGE I795-1851. I leden, en de ambtenaren, moesten verklaren een „onver anderlijke afkeer te hebben tegen het Stadhouderschap, de aristocratie, de regeeringloosheid en het federalisme.” GEMEENTE-BESTUUR 1798 Juni 14—17 Juni 1802. Den 4 Mei 1798 trad de nieuwe Staatsregeling in werking. Deze schreef voor (art. 190) dat „over elke Gemeente (zou zijn) een Gemeente-Bestuur.” Zoolang echter het voorschrift van art. 7 niet was uitgevoerd, waarbij werd opgedragen aan het vertegenwoordigend Lichaam om „ten spoedigsten”de Verdeeling in en de grenzen van: Departementale Omtrekken, Ringen en Gemeenten vast te stellen, kon eene regelmatige verkiezing niet plaats hebben. Daarom ontsloeg het Intermediair Uitvoerend Bewind der Bataafsche Republiek den 16 Juni 1798 de leden der Haagsche Municipaliteit (ingevolge besluit van 14 Juni tevoren) en benoemde de volgende burgers die den 17 Juni hun ambt aanvaarden: Theodorus Pansier. Nicolaas Armand. Adrianus Wegman. Jacobus Flor ij n. Godard van IJ s s e 1 d ij k. Egbertus Borst. Bastiaan van Gogh Bzn. Johan Hendrik Speirman notaris. Cornells van Diest. Albertus de Monyee. J) Het duurde tot 9 Juni 1800 voor werd vastgesteld, dat „onder het gemeente-bestuur van den Hage, welke plaats de Hoofdplaats is van de eerste Ring van het Departement de Delf en 77 grond vergaderingen bevat, mede begrepen zijn het dorp Scheveningen hebbende 5 grondvergaderingen, mitsgaders Eikenduinen en Haagambacht, welke 2 grondvergaderingen behelzen.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 261