Raad en i°. Kamer van Politie. 2°. Kamer van Finantien. 3°. Kamer van Fabricage. vergaderen twee maal ’s weeks, en zich DE REGEERING VAN ’s GRAVENHAGE 1795-185I. 239 uit de stemgerechtigden, goedgekeurd. Dit bevatte nog enkele vermeldenswaardige bepalingen. Zoo was in over eenstemming met de Staatsregeling en het Reglement voor Holland bloedverwantschap tusschen de raadsleden binnen den derden graad verboden. Men noemde er nu zwagerschap bij; maar opkomende, of, in 1803, tusschen de zitting hebbende leden reeds bestaande zwagerschap, zou niet hinderlijk zijn. De Raad zou verdeelen in: De Kamer van Politie had onder oppertoezicht van den met den Hoofdschout het bestuur der politie; toezicht op markten, venduën, wees-, arm- en Gods huizen, op de weeskamer, de scholen, de bevordering van koophandel, zeevaart, landbouw, fabriquen, burgerlijke neeringen en hanteeringen; zij verleende burgerrecht. De Kamer van Finantie regelde onder oppertoezicht van den Raad de kosten van het huishoudelijk bestuur der gemeente, stolde nieuwe belastingen voor, beraamde en regelde noodige negotiatien, zij had ook toezicht op de inkomsten der vroegere Sociëteit; zij nam de rekeningen op van de comptabele ambtenaren en van de Godshuizen. De Kamer van Fabricage zorgde voor onderhoud van gebouwen, kerken, huizen, bruggen, wegen en water werken; voor tollen; voor verpachting van asch en vuilnis, lantaarns, brandspuiten, stadsreiniging; voor alles wat guarnizoen en casernen betrof; met de Kamer van Finantie voor verpachtingen, verhuringen en aan bestedingen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 264