UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
20
daertoe sullen werden geëmploijeert bij de Edele Heeren
’t sij tot Amsterdam ofte elders daer het selve sonde
mogen sijn”. Desnoods mag Stien ook met vijftig man
volstaan. Voor ieder man ontvangt hij negen rijksdaalders;
bovendien zal hij luitenant bij de compagnie wordenals
borg voor hem treedt zijn broeder Havick Stien op. En
zoo kon de ronselaar zijn gang gaan.
Een veel hooger personage treedt op in een stuk van
13 December van hetzelfde jaar over een soortgelijke
zaak (N°. XXXII). „Sijn Excellentie d’Here Prince Maurits
Palsgrave aen den Rijn, Hertoogh in Beyeren etc.” con
tracteert namens „Syner Excellencie Heer broeder Prince
Philips mede Paltsgrave aen den Rijn, Hertoogh in Beyeren
etc” met Tieleman Cannarts, die hem „ten dienste van
de Serenissime Republycque van Venetiën” binnen vier
of vijf weken te Rotterdam vijftig weerbare mannen zal
leveren tegen elf rijksdaalders per stuk. De mannetjes
waren dus, vergeleken bij het vorige stuk, iets duurder
geworden. Weer iets goedkooper, acht rijksdaalders, zijn ze
in het volgende document (N°. XXXIII). Den 18 December
1646 contracteert Otto van Doorn, kapitein in dienst der
Republiek Venetië, met Pieter Janss. van Coppel en neemt
hem aan als „gevrijde corporael” over de vier soldaten,
die deze zal aanwerven. Het bedenkelijke van deze zaak
is, dat Coppel zelf vrij blijft. Is hij met zijn soldaten in
Venetië, dan zal hij „aldaer ofte waer het soude moogen
weesen sijn fortuyn moogen gaen soucken, sonder dat
den gemelten capitein hem eenige verhinderinge daerinne
sal moogen doen, maar daertoe te verleenen desselfs
passepoorte”.
Het volgende stuk (N°. XXXIV7) handelt over de leverantie
van wapenen aan den Koning van Frankrijk. Er bestond
dienaangaande een contract tusschen Utrechtsche en
Haagsche wapenmakers; maar de Hagenaars hielden zich