ONVERBETERLIJKE REGENTEN.
272
Dr. H. E. van Gelder.
gemaakt, dat wij hier te doen hebben met een logische
consequentie der oligarchie, zóó logisch, dat ze in haar
oogen niets had dat strijdig was met hare moraal.
Het eigenaardige ervan is slechts, dat de kracht dier
moraliteitsbegrippen zóó sterk was, dat ze bestand bleek
tegen manifestaties eener nieuwe zedeleer; en nog wel
manifestaties van, voor ons land in elk geval, ongekende
hevigheid. Dit kon slechts mogelijk zijn, door dat de
klasse, die ze had geuit te zwak en nog economisch te
onbeduidend was om zich met eigen kracht te doen gelden.
In de pas aangebroken eeuw moesten nog een viertal
decennien voorbijgaan, vóór het in 1795 begonnene met
vrucht zou worden voortgezet. Vooralsnog kon het oude
regime, zij het ook in iets anderen vorm, zich blijven
handhaven. In 1802 reeds herleefde de „regenten-tijd”.
Ik heb als Bijlagen nog eenige, wellicht welkome,
gegevens opgenomen voor de kennis der arhbten zoo
vóór als na 1795, die vooral omtrent de geldelijke voor-
deelen er aan verbonden licht geven.