28
UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
Mademoiselle d’Orlians”, die ons ook van elders bekend
is, en mr. timmerman Arie Janssen Rotteveel (N°. LIII).
Deze „sal maecken in de kaetsbaene op het Buijtenhoff
een volmaeckt theater na haere fantasie ende ordre met
baneken ende besloten logesop ordinaris forme sijnde
30 of 32 voeten lanek”. Hij zou daarvoor 260 gulden
genieten. De leverantie werd door Rotteveel zeer ge-
wenscht; ten minste er werd bovendien geaccordeerd,
„dat in 't toecomende niemant anders als hij Rotteveel
haere theaters sal maecken”. Van de acteurs hebben
geteekend N Jolimont, La Sousteyn Jean Palet, dit
Bellefleur, „commedien francoijs”, en Louis Drouin dit
Louis, „commedien”.
Dan volgt een huurcontract van 9 November 1648.
De houtkooper Johan Locgué (N°. LIV) verhuurt aan Jan
Baptist van Forenenberg, Triael Perker, Bartholomeus
van Velsen en Gillis Noseman „meesters van de Neder-
duijsche commedianten”, „seeckere schuere, lanek sestich
ende breet 42 voet, soo ’t selve is leggende, opgetrocken
voor met een stene muijr die hij verhuijrder staende
heeft op de Princegracht, die haer verbinden en betimmeren
sal”. De huur zal drie jaar loopen; de huurprijs is 350
gulden per jaar „ende tot een recognitie voor de huijs-
vrouw van den voorsseiden verhuijrder eens een gouden
ducaton ende een discretie voor de dienstmaecht van den-
selven Locqué,” die ook verder de schuur voor het
beoogde doel zal in gereedheid brengen.
Een tweede huurcontract betreft weer Fransche acteurs.
Den 7 Januari 1671 (N°. LV) verhuurde Pieter van Gooi,
„kaesbaenmeester”, aan Jaques de Fontenel, Jan du
Bocage en Jan Batista Prefleury, „Franse comedianten”,
„seeckere kaesbaen, staende ter sijde sijn verhuijrders
huijsinge omme bij haer huijrders in dese winter offe soo
lange, als het de heeren huijrders sal gelieven tot het