HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN. 335 28 Juni 1904. Staatsraad Heijdenrijck. Hier in de buurt zijnde, moet ik even melding maken van het „Hotel Garni” op het Korte Voorhout. In Eyssel p. 92 lezen wij daaromtrent, het eenige trouwens wat ik er van geven kan: „Vlak over Prins Frederik herinnert gij u een op kolommen rustend uitstek, niet ongelijk aan dat van Bellevue Den ien December schrijft hij weder: „ik ben hierbij Fuhri, waarna hij den 8en nogmaals in herinnering brengt: Ik ben nu een dag of acht bij Fuhri en wenschte die verteering te betalen, zooals ik hem ook gezegd heb.” De uitgeefster der brieven laat hierop in een noot volgen „Ik vermoed dat de brief van Tine dien Multatuli ver wachtte geld bevatte. Dat hij hiermee zijn rekening bij Fuhri afbetaald heeft, en zoo spoedig mogelijk zelf naar Brussel is gereisd, waar hij toen eenige weken is gebleven.” Uit een houtsneetje van ten Kate in de „Physiologie van den Haag” kan men zich nog een denkbeeld vormen hoe de „Turenne” er toen ongeveer uitzag. Professor Jonckbloet schreef toen (blz. 156): „Wilt ge meer op uw gemak zijn en niet gehinderd door fransch sprekende diplomaten of trekt uw smaak wat naar het duitsch, dan naar den Maréchal de Turenne, waar de leven digheid der talrijke dischgenooten U zal herinneren aan de woelige, geruischvolle diners in Frankfort of Mainz.” Ik besluit met de vermelding van de volgende aantee- kening uit het meergemelde vreemdelingenboek: „Meer dan 20 jaren geleden, vertoefde ik, maanden lang in dit hotel; het beviel me zóó goed, dat ik er onlangs terugkwam en het even tevreden verliet. God zegene de „Maréchal de Turenne”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 366