UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
29
speelen van eenige comediën ofte ander hare dienste
gebruijcen”. De huurprijs is tien gulden per dag.
Een eigenaardig geval kwam den 9 Mei 1703 voor
notaris van Binckhorst. Toen verscheen voor hem Made
moiselle Mannon Suar, „actrice a l’opéra et demeurante
a La Haye”, die de volgende verklaring aflegde. Het
vorige jaar had Mr. Quesnot de la Chenée vóór zijn
vertrek naar Hamburg haar willen engageeren „pour y
chanter a l’opera”. De diva had evenwel niet willen
vertrekken, voordat hij zijn schuld aan haar had betaald.
De directeur had toen tot geweld zijn toevlucht genomen.
„II luy a pris son coffre avec ses hardes et l’a mis en
gage pour la somme de quarante francs après avoir sié
le cadenat pour montrer et inventariser les dites hardes,
qu’il faisoit passer pour les. hardes de sa femme.” De ge
noemde koffer heeft zij eerst weer teruggekregen door de
bemiddeling van den Amsterdamschen chirurgijn Lebrard,
blijkbaar een landgenoot (N°. LVI).
Bij het tooneel kunnen de marionetten worden gerekend,
althans gevoegd. Den 21 Januari 1668 verklaarden Gillis
Packee, „sieckelijck te bedde leggende dogh sijn verstant,
soo uijtterlijk bleeck, wel gebruijckende” en zijn vrouw
Elisabeth Rampers, dat zij aan Cornells Moerlant en zijn
vrouw Annetie Claes hebben verkocht ,,’t seecker blauwe
tent met een set stuck van binnen daer men de mario
nette insteect, waerinne mede begrepen sijn 3 clijne oor-
logsschepies, een brandertie met een clijn bootie, een
vlagge, mitsgaders een wagen, daermede het voorseyde
spul vervoert wort, mette kisten bij ’t spul ende voorts
’t gene tot het selve dependeert, tegenwoordig leggende
op het Spuij neffens de „Cabel” tot de erfgenamen, van
Adam Spijck.” De koopprijs bedroeg 600 gulden. Zoo
evenwel Gillis Packee „weder tot sijn gesontheijt quame
te geraecken, waer van hij jegenwoordigh heel si eek te