HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN.
340
1) Van Stockum.
municipaliteit van de twee steden er hunnen intrek.
In 1800 werd het perceel verkocht aan N. S. Dischbein
en Anna Mol voor een bedrag van ƒ9000. Sedert 1842
behoorde het logement de Twee Steden aan de wed.
J. G. A. Schiedges, en aan hare zonen na haar. x)
Vergeleken bij den Ouden Doelen is „de Twee Steden”
een parvenu.
’t Was oorspronkelijk een goed, degelijk logement voor
handelsreizigers, maar met deze clientèle niet tevreden
werd het hotel voortdurend gemoderniseerd en weelderiger
ingericht en toen deze stomme bewijzen van des stuur-
mans richting nog niet goed begrepen werden, kreeg de
geheele reizigersbende op een zekeren dag de mededeeling
dat hier voor hun geen plaats meer was en dat de Toelast?’
dicht bij lag.
De Toelast” heeft daar dan ook wel bij gevaren en
kort daarop verscheen de „Zalm” in de Molenstraat die
ook in de behoefte voorziet, en daarenboven de reputatie
bezit zeer gezien te zijn bij Engelsche dames.
Ongeveer in dien tijd viel de brand (Jan 1895) waarvan
hiernevens een foto. Toen was het als aangewezen om
een groote verbouwing te ondernemen.
Zulks geschiedde, maar blijkbaar niet afdoende want elf
jaar daarna werd de „Besognekamer” (het oude logement
van Leiden) in den arm genomen, of wil men, omarmd
en het kleine Leidsche logement waarin jaren lang de
apotheek van wijlen J. Snabilié was gevestigd, geannexeerd.
Zoo ontstond dan in 1906 een monumentaal geveltje
met de wapens der historische steden weder in ’t front.
In het Dagblad van 28 Sept. 1829, lezen wij:
„Men is van meening ingevolge authorisatie van de Recht
bank van eersten aanleg, ten overstaan van de Notarissen