348 HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN. volgens zijn eigen ontwerp gebouwd. Aan dit hotel was een belvedère. De Bergh schreef hierover in zijn Haagsche Penkras van Februari 1882 ,,’t Zal eerder onnoodig als mogelijk zijn om het prachtig vergezicht te beschrijven dat men van deze hoogte (30 M. boven Delftsch peil) geniet, en de aanblik is zoo ver rassend dat men zich het beklimmen van 98 treden niet zal beklagen. Of het natuurpanorama, met de schepen op zee tot den toren van Wassenaar in ’t verschiet en het gezicht van ’s Gravenhage en omstreken aangrijpend is daarvan kan zich nu reeds ieder door de inschikkelijkheid van den bouw meester overtuigen, en als dit etablissement geheel gereed zal zijn en in exploitatie komt, zal het publiek steeds koste loos de Belvedere mogen beklimmen doch alsdan langs een trap, aangebracht aan de N.O. zijde van het gebouw. Aan vankelijk was men van plan om een ascenseur te maken, doch én door de hooge kosten én de gevaren daaraan verbonden, besloot men om een houtentrap, welke ongeveer 3000 kost aan te brengen. Die trap zal evenwel de eenige zijn, welke in Nederland wordt gevonden, en is volgens het idee van een tonmolen of schroefgewijze ingericht. ’t Is als het ware een kurkentrekker in den vorm van twee trappen ineengedraaid, zoodat het publiek over en om elkan der heenloopt, zonder elkaar te kunnen zien, iets dat in dezen tijd van „admiration mutuelle” zeker menigeen hinderlijk zijn zal.” De exploitatie van Beau Séjour werd geleid door den pachter, den heer Gaarland uit Delft die vroeger kastelein van Beineveld was en later Gérant van Garni. In 1882 bestond in het verlengde gedeelte van de Banka straat, toen een eenzame donkere buurt, nog geen gasleiding. De eigenaar van het hotel liet toen voor eigen rekening langs dien weg olielampen aanbrengen. Het ongelukkige trammetje bracht de menschen van uit

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 385