362 HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN. Mei 1906. Voor belangstellenden zij verwezen naar een feuilleton van den Heer Morren in de Nieuwe Courant van ’t Is maar wat men verstaat onder „publieke vermake lijkheden”. De Haagsche kermis is overleden. Beschouwt men overigens verschillende min of meer belangrijke typen als zoodanig, dan is den Haag ontegen zeggelijk zeer rijk aan „publieke vermakelijkheden” dan geloof ik stellig dat zij in dat opzicht de rijkste stad van ons land is. Om in algemeenheden te blijven, bijvoorbeeldhet „Kurhaus-hockey-tennis-meisje” of nog komieker: „struggler-for-high-life”, de man met de .teruggewaaide stroohoed, de omgewaaide broek, de opgewaaide knevel; een man in één woord met wind in zijn omgeving. Ik zie de gepensionneerde onderofficier met eenige medailles op een verschoten gekleeden jas, waaronder een borst of maag hoog is opgezet, loerend naar gewezen superieuren om met een blik van verstandhouding en met twee vingers aan een burgerdopje een militair saluut te brengen. Zeer zeker is dat een publiek vermaak evenals de juffrouw die nijdig wordt op een fietsrijder omdat haar hondje daar van is geschrokken, en de exercities van dë voormalige schutterij. Blijkens de navolgende advertentien had men in den Haag nog andere publieke vermakelijkheden in het begin en midden dezer eeuw, al waren zij ook van tijdelijken aard. Haagsche Courant. 3 Maart 1808. J. Bennie, genoegzaam onder veelekonstminnaars bekend,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 404