368
HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN.
dien aard in
er in de afslager der publieke
Dat is geweest Maassen in de Wagenstraat met zijn
Oostersche tuin, wat misschien nog wel het aardigste was
van wat we op dat gebied in den Haag toen zagen.
Verder de „Fransche kast” die ik ook vrij uitvoerig op
pag. 391 enz. der Mededeelingen jaargang 1906 besprak.
Alcazar op de Hofsingel verheugt zich in een lang
bestaan, waar successievelijk verschillende van die gelegen
heden verdwenen.
Het pand kwam bij transportacta dd. 25 Juni 1793 en
23 Oct. 1809 in bezit van Eduard Muller, in welke familie
het thans nog is, daar het bij successie in 1903 op de tegen
woordige eigenaars van dien naam overging.
Het perceel heeft blijkbaar steeds neiging vertoond voor
wijnverkoop en publieke vermakelijkheid.
1 Mei 1868 toch werd het verhuurd aan den wijnkooper
Goudal.
Den ien Mei 1872 trok
verkoopingen P. J. Beek.
1 Mei 1877 kwam er weer een wijnkooper in, de heer Vos.
1 Mei 1879 werd het gehuurd door den heer Jules
Dujonc, onder wiens leiding het dan de vermaardheid
van café-chantant kreeg. Zijne weduwe Mad. Dujonc nam
de zaak 1 Mei 1888 over, en sinds 1 Mei 1901 wordt de
zaak gedreven door hare dochter Mad. C. M. N. van den
Berghe geb. de Malevergne.
Met deze historische herinneringen kunnen wij veilig
besluiten. Alcazar deed vroeger zoo’n beetje denken aan
de steeds verdwijnende gelegenheden van
de Nes te Amsterdam.
Maar Alki was in den regel meer gesloten dan geopend
niettegenstaande deze omstandigheid kwamen er ’s winters
avonds vele Delftsche en Leidsche studenten met het
oogmerk er zich te laten uitsmijten, hetgeen dan ook
in den regel het geval was.