34 UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN. gezamenlijke buren der Prinsessegracht „reijckende van de Plantagiebrugge, zuijtaen tot de laetste gemaeckte steene strate nevens de heer van Beverwaert (N°. LXX). Den 18 Juli 1641 verklaart de meester metselaar Dirck Ariensz. van der Tol, dat hij in de jaren 1632 en 1633 op verzoek van Jonkheer Franchoys van Westerbeeck, heere van Westerbeeck, „commandeur van Steenwijck ende capitein van een compagnie voetknechten ten dienste van dese landen” het huis Westerbeeck bij Den Haag heeft hersteld. Het was „meestendeel van ouderdom vergaen ende vervallen”, „dattet niet langer soude connen staen, noch bij menschen bewoont werden”; maar mr. Dirck heeft het „niet alleen behoorlicken van muyragiewerck, vloeren ende andersints gcrepareert, maer oock merckelijcke ge- melioreert ende in soodanige nieuwen formen ende gestalte gebracht, voor soo veel ’t muyragiewerck ende vloeren belangt, als het jegenwoordich genoechsaem te sien is. (N°. LXXI). Eindelijk nog twee varia. Alleerst een weddenschap. Den 16 Mei 1647 kwamen Fredrick Becker en Philippe de Bra overeen „dat bij aidyen de voornoemde Frederick Becker van huijden date deser binnen ses maenden ge- arriveert is binnen de stadt van Roomen ende daeraf wettelijcke attestatie overseijndt off overbrenght, de voor- noemde Philippe de Bra schuldigh ende gehouden sal zijn promptelijck aen den voornoemden Becker off toonder deses te betaelen hondert vijfftich Fransche croo nen.” Gelukt dat niet, dan zal omgekeerd deze som door Becker aan de Bra worden uitbetaald. Uitvoerige bepalingen worden verder gemaakt om de nakoming der weddenscap tegen alle mogelijke „loose vonden, exceptiën, privilegiën off rechten” te verzekeren. Oppervlakkig schijnt de wedden schap gemakkelijk te winnen, ook in de zeventiende eeuw; maar het feit, dat men ging wedden, bewijst toch, dat de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 41