381
HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN.
DE HaES.
D. H.
De „Sprot” sluit.
Het luik wordt nu van binnen gegrendeld en Arie draait
slaperig de lichten uit.
Alles nu duisternis.
Buiten is een zweempje van koud morgenlicht. Een portier
klept dicht; een paar korte woorden klinken duidelijk in
de ijle nachtlucht; en het rijtuig ratelt heen, lang ratelend
tot ver-in-de-verte, met steeds minder geraas.
Dan de groote morgenstilte.
Bij het sluiten van deze kleine serie Haagsche ge
schiedenis zou ik mij zeer oneerlijk gevoelen wanneer
ik hier niet vermeldde dat ik zonder den krachtigen
archivarischen steun van den Heer Morren en o. a. ook
van den Heer Wildeman nooit van mijn onderwerp had
kunnen maken wat ik nu misschien gedaan heb.