387
geweest zijn
EEN HAAGSCH DROST.
door oogluiking, was uitsluitend in de macht van dien ambte
naar der justitie.
De toenmalige drost de Jeude moet een man
bedeeld met een uiterst rekbaar geweten.
Na eene waarschijnlijk zeer gemakkelijke overwinning op
zich zelf ging hij aan het bepeinzen der middelen, die hem
ten dienste stonden om zijn ambt winstgevender te maken,
en moet hij tot de conclusie gekomen zijn, dat de verlok
kingen der vrouw hem daarbij de beste diensten konden
bewijzen.
Die gelukkige ingeving bracht hem tallooze goudstukken
in den buidel.
De Eva van de erfzonde was spoedig gevonden.
Zij vertoonde zich als een niet onbevallige jonge deerne,
antwoordende op den welluidenden naam van Clara van
Conincxbergen, dochter van de zeventigjarige Geertruida
Blom, Weduwe Conincxbergen.
Mama behoorde niet bepaald tot de fine fleur, in weerwil
van haar naam, want op haar aanraden verliet Clara reeds
op jeugdigen leeftijd het pad der deugd, om gehoor te geven
aan de schitterende voorspiegelingen van een bedaagd
gehuwd heer.
Na dit eerste avontuur volgden meerderen, zij leefde in
concubinaat en deelde later hare gunsten zeer vrijgevig uit.
In den aanvang werkte drost de Jeude alleen met dit sujet,
later wierf hij meerdere helpsters aan, die hem behulpzaam
waren in het aan het wankelen brengen van den echtelijken
trouw van in goeden doen zijnde heeren. Op behendige
wijze wisten zij uit dien ontrouw munt te slaan. De zaak werd
geheel volgens de regelen der kunst op touw gezet en de
resultaten waren verre van onbevredigend.
Wij zullen trachten de verschillende tafereelen van deze
klucht na te vertellen als eene bijdrage tot de kennis der
zeden en gewoonten der achttiende eeuw.