EEN HAAGSCH DROST.
39°
zekeren Ary Sleepje, alwaar de eerzame boekverkooper
Verbesselen het slachtoffer werd zijner lichtzinnige ontvlam
baarheid voor mademoiselle Gertrude van Deutecom. Niet
altijd gelukten de aanslagen.
Zoo wilde de heer baljuw op een goeden dag munt slaan
uit de zwakheid voor het vrouwelijk schoon van procureur B.
en chirurgijn B. De heeren legden geregelde bezoeken aften
huize der gevaarlijke Dona Clara, en hij wilde nu de gelegen
heid aangrijpen ze eens voor hunne pekelzonden te laten
bloeden. Doch helaas, door een of andere oorzaak opge
houden kwam ons drostje te laat, juist een oogenblik nadat
de heeren vertrokken waren, en miste zoodoende zijn slag.
Ook een zekere juffrouw Adele de Jongh stelde hare
woning beschikbaar voor dergelijke vertooningen, en daar
ter plaatse behaalde de Jeude een schitterend resultaat.
Immers betrapte hij aldaar een bekend rechtsgeleerde in
amoureuse conversatie met de aanvallige Caetje van den
Bosch. Het lid van de balie was bevreesd voor schandaal en
verzekerde zich de stilzwijgenheid van den drost voor een
som van rond vierduizend gulden.
Men ziet het was een lucratieve onderneming.
De baljuw was met dit resultaat wel tevreden maar niet
voldaan en wenschte het veld zijner werkzaamheid uit te
breiden.
Hij keek om zich heen, bepeinsde de zaak en had weldra
gevonden, want, men weet het, onze drost was een
schrander man.
Hij zou zich voortaan ook in relatie stellen met de houders
of houdsters van bekende huizen van ontucht.
Voorzien van de noodige volmachten ging de bevallige
Clara op stap als plenipotentiair afgevaardigde naar twee
bekende bordeelen.
Zij begaf zich naar het huis van Vinck en naar dat van
Moer van Brussel. Haar opdracht luidde, „om deselve te